
over dereguleren, integriteit en koffiebonen
‘Karin, we snappen er niks van. Wéér een integriteitsincident terwijl we zo goed bezig zijn.’ Ze waren inderdaad goed bezig. Ze hadden drastisch gedereguleerd: een enorm verandertraject dat goed was gelukt. Verantwoordelijkheden waren laag in de organisatie belegd, er was groot vertrouwen in het vakmanschap van de uitvoering, het ziekteverzuim was lager dan ooit en medewerkers waren blij. Toch belden ze me niet omdat het zo goed ging. In de afgelopen maanden hadden meerdere medewerkers keuzes gemaakt die niet ‘de bedoeling’ waren. Deze keer was het een medewerker die structureel koffiebonen van het werk mee naar huis nam. Toen ik erin dook, zag ik dat ze één ding waren vergeten.
Als je gaat dereguleren, heb je een sterk moreel kompas nodig.
Minder regels graag!
De roep om minder regels klinkt op allerlei fronten. We dereguleren in organisaties, in de politiek, in het verkeer. Want we zijn vast komen te zitten, we hebben de wereld dichtgetimmerd met regels, we zijn zoveel tijd kwijt aan administratie, verantwoording en naar verkeersborden kijken dat we amper meer tijd hebben om elkaar in de ogen te kijken. Het moet anders. Meer handen aan het bed, meer blauw op straat, meer burgerinitiatieven. Organisaties vertalen dat naar werken volgens ‘de bedoeling’, zelfsturing en verantwoordelijkheden laag in de organisatie.
Integriteit: issues en verontwaardiging
Ondertussen in het nieuws…. Toeslagenaffaire bij de Belastingdienst, Klaas Dijkhoff krijgt en houdt wachtgeld, sla een krant op en je stuit op een integriteitsissue. Én op publieke verontwaardiging. Integriteit vinden we dus belangrijk. Ook in organisaties. Daar krijgt dat handen en voeten met het vierogenprincipe, een integriteitsprotocol, gedragscodes, de Balkenendenorm…. Procedures en regels. Maar wat nou als je gaat dereguleren?
Moreel kompas: vangnet onder water
Dan heb je een heel ander vangnet nodig. Iets dat minder zichtbaar en tastbaar is: individuele overtuigingen, normen en waarden, dat wat er ‘onder water’ leeft en gebeurt. Het moreel kompas. Dat moet dan ijzersterk zijn, bij alle medewerkers. Hoe goed mijn opdrachtgever ook bezig was, dit waren ze vergeten.
Moraliteitenkwadrant
Ik vroeg het MT met mij mee te kijken naar het moraliteitenkwadrant. Elk gedrag in organisaties kun je plaatsen in een van de vier kwadranten van dit instrument, op basis van twee assen:
- vinden we het gedrag integer of niet (in onze maatschappelijke context)
- valt het gedrag binnen of buiten regels en procedures.

- Moreel gedrag: vinden we integer en past binnen regels en procedures
- Amoreel gedrag: vinden we niet integer maar past wel binnen regels en procedures (Klaas Dijkhoff die wachtgeld krijgt bovenop zijn ministerssalaris)
- Immoreel gedrag: vinden we niet integer en past niet binnen regels en procedures (seksuele intimidatie, appen tijdens het rijden)
- Bedoelingsmoraliteit: gedrag dat niet binnen regels en procedures valt maar wel integer is (de buitendienstmedewerker die in het plantsoen aan het werk is en op verzoek een stoeptegel recht legt op het opritje van een oude mevrouw met rollator omdat ze er steeds over struikelt terwijl hij weet dat er een regel is dat je geen werkzaamheden mag uitvoeren voor een particulier)
Lef en creativiteit gewenst
Dat 4e kwadrant is interessant, zeker als je gaat dereguleren. Hier werkt moraliteit zwaarder dan regels. Hier werk je volgens de bedoeling. Het is gedrag waar je lef en creativiteit voor nodig hebt: lef om te handelen buiten een bestaande procedure en creativiteit om iets te doen dat past binnen de context. Als er in je cultuur plaats is voor deze twee waarden ben je een heel eind. Maar! Het leidt niet automatisch tot gedrag dat je graag ziet. Als je de koffiebonen steelt onder de neus van je collega’s, heb je ook lef en kan het niet anders dan dat je creatief bent.
Zo werk je duurzamer en fundamenteler aan integriteit.
Het beste vangnet
Daarom is dat ijzersterke moreel kompas zo essentieel. Daar móet je mee aan de slag. Dat kan het beste door er met elkaar over te praten. Je toetst, je wisselt uit, ontdekt verschillen, scherpt je integriteit aan. En dan is de uitkomst niet eens zo belangrijk. Er aan wennen het hierover te hebben zorgt voor herkenning, een open cultuur en zorgvuldiger afwegingen. Dat maakt je sterker. Die openheid is het beste vangnet.
Medewerkers faciliteren in het gesprek en zo leren hier zelf over na te denken, is een veel fundamentelere en duurzamere manier om aan integriteit te werken dan met meer regels en procedures. Want regels verstarren eerder dan dat ze integerder maken, zijn eerder gevaarlijk dan helpend als je het over moraliteit hebt.
Tegelijk zet het een streep door de noninterventiecultuur die in veel organisaties heerst. Wel zien dat je collega elke dag te vroeg naar huis gaat, maar er niets van zeggen. Reiskosten declareren terwijl je met iemand mee bent gereden. Als je dit soort dilemma’s met elkaar bespreekt en elkaar erop aanspreekt, voorkom je ontsporing. En dat is enorme winst, want als het uitdraait op een integriteitsonderzoek verliest iedereen.
Kan dit gedrag op de voorpagina?
Voor nadenken en praten over integriteit kun je allerlei werkvormen gebruiken. Dilemmadinsdag is een bekende vorm. Ik gebruik zelf vaak een kaartspel dat ik op maat maak voor de organisatie, om dilemma’s en keuzes uit de dagelijkse praktijk te bespreken. En het moraliteitenkwadrant is een waardevol hulpmiddel: je bespreekt met elkaar in welk kwadrant gedrag X volgens jou hoort.
De voorpaginatest is ook een mooie: kan dit gedrag op de voorpagina van de krant zonder dat we ons hoeven te schamen?
Bewegende werkvormen werken altijd goed, zoals Ren je rot en Over de lijn: de deelnemers nemen fysiek positie in in de ruimte op basis van dilemma’s die je steeds complexer maakt. Sterk hieraan is dat je niet niet mee kunt doen aan de dialoog. Je staat immers altijd ergens in de ruimte en neemt daardoor automatisch positie in.
Bij mijn opdrachtgever gingen de teams over eigen dilemma’s in gesprek. Ze maakten afspraken over hoe ze scherp konden zijn op integriteit zonder afbreuk te doen aan hoogontwikkelde eigenschappen als lef, creativiteit en flexibiliteit.
‘Je collega nam gisteren koffiebonen van het werk mee naar huis, want ze waren op en hij kreeg visite.’ Ik ben benieuwd in welk kwadrant ze dit hebben geplaatst. Waar vind jij dat het hoort? En wat vinden je collega’s?
Karin van Mensvoort
in samenwerking met Agnes Nanninga